
Geslaagd!

Vroeger was het zo gewoon om iemand anders de hand te schudden en ik las dat het al ver voor het begin van onze jaartelling werd gedaan.
In 1994 stond ik voor het eerst voor de klas en als vanzelf gaf ik alle leerlingen één voor één een hand. Het is een ritueel dat ik bleef herhalen met alle leerlingen, niet iedere les, maar wel na iedere vakantie. Sommige leerlingen vonden het misschien wel vreemd, de meeste docenten doen zo iets niet, maar voor mij was het niet meer dan normaal. Een hand stond in mijn ogen symbool voor vriendelijkheid en genegenheid.
Met een hand kon je jezelf ook laten zien. Toen ik ergens in het begin van deze eeuw op het MBO les gaf over solliciteren was de handdruk zelfs een onderwerp. Leerlingen stonden in twee lange rijen tegenover elkaar en gaven elkaar de hand. Daarna draaide de ene rij door, terwijl de andere rij bleef staan. Zo ervaarden leerlingen aan den lijve dat een handdruk niet te slap, maar ook niet te stevig moest zijn.
In 2019, ik werkte toen als decaan, werd ik voor het eerst echt geconfronteerd met een cursiste die mij geen hand wilde geven. Ik was oprecht geraakt. Toch kwam ik er toen achter dat ik ook zonder handdruk een professionele relatie met iemand op kon bouwen.
En toen kwam Corona en was een handdruk echt uit den boze. Als docent moest ik nadenken over een nieuw ritueel bij de begroeting van mijn leerlingen. Een elleboogje vond ik iets te jolig en ook bij de boks voelde ik me niet senang. Ik experimenteerde met de salaam-alaikum-groet. Hierbij hou je je hand voor je hart. Ik las ook over de kapkun ka/kap versie (handen tegen elkaar en een minibuiging) en de konnichwa (knik) en merkte dat mijn voorkeur meer en meer uitging naar die salaam-alaikum groet.
Tijdens de tweede lockdown gingen we weer online les geven. Ik moest weer op zoek naar een nieuw welkomstritueel en ik vond het in de gesproken taal.
Of de ontmoeting nu in MS-Teams, in Zoom of in Jitsi is. Of de ontmoeting nu individueel of in groepsverband is. Ik heet iedereen heel nadrukkelijk en duidelijk uitgesproken Welkom.
Welkom!
Mooi woord trouwens.
——
Dit stukje schreef ik voor mijn opleiding tot NT2-docent i.h.k.v. een opdracht Interculturaliteit.
Verder lezen?
Een column uit 2013 waarin ik vol overtuiging schreef waarom ik mijn leerlingen een hand gaf.
Een blog uit 2019 waarin ik schreef over een meisje dat mij geen hand wilde geven.
Waarom schudden we elkaar eigenlijk de hand? (Artikel uit de Volkskrant)
Oog voor detail (Artikel uit de Volkskrant)
De afgelopen weken onderhield ik telefonisch contact met zo’n 60 cursisten. Het zijn mensen die pas kort in Nederland zijn en onze taal leren. Normaal gesproken komen ze een paar keer per week naar school.
Met veel cursisten deed ik spreekoefeningen. Maar er waren ook cursisten die geen prijs stelden op begeleiding, met hen had ik wel af en toe App-contact.
Het leuke van App-contact is dat mensen die nog amper Nederlands spreken, in de App en met hulp van Google Translate wel opeens in mooie volzinnen kunnen schrijven.
Gisteren stuurde ik via een verzendlijst een berichtje naar alle cursisten over de verlenging van de lockdown. Ik kreeg de mooiste reacties terug waaronder deze:
“Sabah El-Khey: Ik wens u betere tijden, ik hoop dat we snel van Corona af zijn. Groeten aan je grote hart.”
Nu de school dicht is ondersteun ik cursisten online bij het leren van de Nederlandse taal. Dat is best intensief, maar erg leuk om te doen.
Gisterenavond waren er rellen in de stad. Ik was ontsteld en ging boos en verdrietig slapen.
Maar vanmorgen toog ik weer naar mijn werkkamer en om 9 uur zoomde ik met de eerste cursist, een mevrouw uit een ander land. We deden een aantal spreekoefeningen, het was een leuke ontmoeting en ik was de realiteit alweer snel vergeten. Toen zag ik dat het al bijna half 10 was. Tijd voor de volgende cursist.
Ik vroeg haar de laatste oefening te doen en zinnen te maken met een aantal woorden uit het boek. Ze liet zien dat ze de betekenis van de woorden kende en ook dat ze mooie zinnen kon maken. Ik moedigde haar aan en we sloten af met het woord Activiteiten.
Ze dacht even na en maakte een goede zin.
“De activiteiten in de stad waren niet mooi.”
Ik voelde een traantje opkomen.
Op dinsdag 30 juli werd ik geopereerd in het ETZ te Tilburg. Er werd een hersentumor verwijderd. De operatie lijkt geslaagd, maar heeft meer dan 10 uur geduurd. Door langdurige buikligging zijn zenuwen afgekneld. Na de operatie was ik tijdelijk verlamd in beide benen.
Op dinsdag 6 augustus ben ik per ambulance overgebracht naar het JBZ in Den Bosch. Op maandag 12 augustus ga ik naar Revalidatiecentrum de Tolbrug voor een klinische revalidatie van minimaal 3 weken.
Graag wil ik iedereen bedanken voor zijn/haar steun en opbeurende kaartjes en berichten.
Ook dank voor ieders steun aan Ankie, onze vijf jongens, mijn moeder en naaste familie.
De komende weken staan primair in het teken van mijn herstel. Ik vind schrijven fijn, maar schrijf voor mezelf. Ik zal vooralsnog niet publiceren en verre blijven van Social Media.
Je kunt reageren onder dit blog en je mailadres vermelden. Zet dan een vinkje bij “ Stuur mij een e-mail als er nieuwe berichten zijn.” Als ik weer ga publiceren, krijg je daarvan bericht.
Met vriendelijke groet,
Reinoud van Uffelen
Ik schrijf gemakkelijk en vertel graag mooie verhalen. Maar dit is geen mooi verhaal. Dit is het moeilijkste dat ik ooit heb opgeschreven. Het gaat over een fysieke beperking die ik maar moeilijk kan accepteren. Er zijn vast ergere dingen en ik wil niet zeuren. Ik zie het zelf als een restverschijnsel van de burn-out die ik had in 2017.
Het verhaal speelt zich af bij de slagboom van ons College. Wij zijn namelijk als een land, met een slagboom, maar zonder grenzen.
Het is precies daar waar ik actief ben. Op de grens, omdat ik samenwerk met mensen buiten school. Soms op het randje, omdat ik ver ga in de begeleiding van de jongeren waar ik mij verantwoordelijk voor voel. De plek was dus erg symbolisch voor mij.
Veel van die begeleiding gaat per WhatsApp. Die werkzaamheden zijn dus niet tijd- en plaatsgebonden. Ik heb dus geleerd mijn telefoon uit te zetten. Ik ben immers zelf verantwoordelijk voor het bewaken van mijn eigen grenzen.
De afgelopen weken heb ik weer gewerkt. Ook heb ik deze weken gebruikt om te reconstrueren en te vertellen wat er echt gebeurd is. Dat kost mij moeite, maar het is wel belangrijk voor mij. Ik wil het gebeuren achter mij laten.
Ik wil de mensen die mij geholpen hebben zonder uitzondering bedanken. Een speciaal woord van dank aan Joep Denissen die mij enorm heeft geholpen. Joep zag mij vallen. Hij bevestigde later mijn verhaal. Op een gegeven moment ga je namelijk twijfelen. “Is het wel echt zo gegaan of heb ik het met mijn creatieve brein bedacht?”
Maar het is dus echt gebeurd. Het is ook heel gek om mee te maken. Ik zag mezelf ook vallen.
Ooit was ik reisleider in Egypte. Het was ongeveer 30 jaar geleden. Ik heb genoten van die tijd.
Opeens was ik back in business. Het was 23 mei van dit jaar. Ik was op pad met 12 buitenlandse gasten en ik ging ze de school laten zien. En toen lag ik opeens op de grond.
Iemand riep mijn naam, ik draaide mijn nek en ik viel. En daar lag ik. De gasten van onze samenwerkingspartner Weener XL hebben hun bezoek gewoon kunnen vervolgen. Mijn collega’s bij Educatie en Internationalisering hebben dat uiteraard gewoon in goede banen geleid. Geen mens is onmisbaar. Ik was er liever bij geweest al was ik wel ontroerd door de Italiaanse man die mij schreef.
“How are you Reinoud? I am from Italy and I saw you fall down on the pavement.”
Een collega schreef:
“Deze mensen vergeten hun bezoek aan het Koning Willem I College nooit meer”.
Het gaat met mij naar omstandigheden goed. Ik ben bij een neuroloog geweest en heb binnenkort ook een hersenscan. Dat vind ik best eng. Ook heb ik de vitaliteitsmassages wat geïntensiveerd en heb ik van mijn vitaliteitscheque een evenwichtsbal aangeschaft. Ik kan alweer balanceren.
Verder ben ik voorzichtig positief. Maar ik wil niet te voorzichtig zijn. Want daardoor verkramp ik en voer ik zelf de druk op.
Ik vond het erg moeilijk om dit op te schrijven, maar schreef het in 10 minuten. Het was dus nodig.
Terwijl ik dit schrijf luister ik naar het album ‘Positive Energy’ van de zanger Alphablondy.
Ik leerde deze zanger kennen door Boubacar, een leerling uit West-Afrika. Op mijn beurt liet ik hem kennismaken met Pink Floyd. Hij wist niet dat Alpha Blondy´s hit ‘Wish you were here’ een cover was van de Britse band en dat het origineel uit 1975 kwam. Hij vertelde mij dat hij nog vaak naar Pink Floyd luistert.
Mijn energiehuishouding is niet altijd in balans. In 2017 was ik heel moe en had ik een gebrek aan energie. Tegenwoordig heb ik soms een overdosis aan positieve energie. Ik ben dan vroeg wakker en schrijf verhaaltjes in mijn hoofd.
Over het algemeen krijg ik energie van mijn contacten met de mensen met wie ik werk. Zo spreek ik regelmatig met Fatima, een jonge vrouw uit het noorden van Syrië. Ze woonde en werkte geruime tijd in Turkije in de confectie-industrie en woont nu in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Ze zit op de Entree-opleiding van het Koning Willem I College. Af en toe stuurt ze mij een appje en wil ze afspraak maken omdat ze behoefte heeft aan positieve energie. Dat ik die haar kan geven voelt voor mij als een groot voorrecht. De lach op haar gezicht geeft mij ook positieve energie. Zo werkt het twee kanten op.
Alaa is bij mij op bezoek. Ze komt uit Syrië en is pas kort in Nederland. Ik help haar met het invullen van een formulier. Opeens zegt ze “Wat vind jij de mooiste kleur op dat schilderij?” Ik draai me om want ik zit er met mijn rug naar toe. Bij dat soort vragen moet ik altijd even goed nadenken. Want wat is mooi en wat weet ik nou van kunst. Na een korte stilte weet ik het toch en zeg “Ik weet het, maar wat vind jij de mooiste kleur op dit schilderij?”
Ook Alaa denkt even na voordat ze antwoord geeft en dan wijst ze me op de witte streep aan de horizon. “Dat is de toekomst” zegt ze.
Wat een mooi antwoord. Ik had net als haar naar de toekomst gezocht.
Dan wijs ik op het groenige boven de witte streep. “Ik dacht dat dat de toekomst was want het was niet helemaal helder en je weet nooit precies hoe de toekomst er uit ziet.”
“Wat leuk” zegt Alaa. “Wij hebben allebei de toekomst gezien in het schilderij.”
“Een gift is een cadeautje.” Ik hoor het mezelf regelmatig zeggen als ik mensen die nog nieuw zijn in ons land heb geholpen met het aanvragen van studiefinanciering. Als de aanvraag is gelukt en alles goed is gegaan dan staat het er drie keer als je inlogt op Mijn DUO. Vetgedrukt zelfs.
Voor studenten op MBO 1 en 2 is de basisbeurs een gift, de aanvullende beurs een gift en ook het studentenreisproduct is een gift. De studiefinanciering is een cadeautje van onze overheid.
Vanmorgen kreeg ik ook een gift. Het was een doos chocola van het merk Merci. Ik kreeg het van een begaafd en vriendelijk meisje dat vanwege haar geloofsovertuiging mannen geen hand geeft. Ons contact verliep aanvankelijk wat stroef. Ik vond het moeilijk dat ze mij geen hand gaf. Ik ben gewend om de jongeren met wie ik werk altijd een hand te geven. Ik doe dat uit volle overtuiging. Voor mij is een hand een teken van vriendelijkheid en genegenheid.
Ik heb haar een keer gezegd dat ze het zichzelf hierdoor niet makkelijker maakt in ons land. Maar ik heb haar wel gewoon geholpen. In de loop van de maanden bouwden we een goede band op en de grootste gift die ik vanmorgen kreeg was het respect dat ik voelde. Ze gaat volgend jaar naar het Schakeljaar van Fontys. Ik heb ook veel respect voor haar.
Deze
week is het weer de dag van de leerplicht. De leerplichtwet dateert uit
1969; ik was toen 4 jaar en ging naar de kleuterschool. Dat vond ik leuk en
spannend.
Maar een wet is maar een wet en het woord leerplicht is echt niet meer van deze
tijd. Ik spreek liever van een leerrecht, want ieder kind heeft het recht om te
leren. In het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind is dit ook
opgenomen:
Elk kind heeft het recht op onderwijs dat hem/haar voorbereidt op een actief,
verantwoordelijk leven als volwassene in een vrije samenleving met respect voor
anderen en de omgeving. Dit verdrag dateert ook alweer van 1989. Ik was toen 24
jaar en net gestopt met mijn studie.
Hoewel
cijfers en statistieken beweren dat het goed gaat met Nederlandse kinderen,
zijn er wel blijvende zorgen. In 2014 stelde kinderombudsman Marc Dullaert: Een
op de negen kinderen leeft in armoede en goed onderwijs op maat voor kinderen die
extra zorg nodig hebben, wordt maar geen vanzelfsprekendheid.’”
Goed onderwijs is onderwijs dat
uitdaagt en dat recht doet aan de drie psychologische basisbehoeften van ieder
mens; relatie, autonomie en competentie. De school is een leergemeenschap, maar
de school moet ook en vooral een leefgemeenschap zijn. Onze samenleving wordt
steeds diverser en dat zien we ook terug in het MBO.
School hoort een plek te zijn waar je graag naar toe gaat om jezelf te
ontwikkelen; als vakman of vakvrouw, als burger en als mens. Een plek waar je
soms in de schoolbankjes zit en soms in een praktijkomgeving werkt. Een plek
waar aandacht is voor vaktechniek, maar ook voor het ontwikkelen van een
attitude en positieve levenshouding. Een plek waar je het leven leert. Een plek
ook waar we als professionals ons stinkende best doen en het goede voorbeeld
geven. Een plek waar we erkennen dat al onze leerlingen zorg en aandacht nodig
hebben en dat sommige leerlingen extra zorg en aandacht nodig hebben.
En dan nog moeten we ons realiseren dat er
ook leerlingen zijn die het onderwijs verlaten zonder
startkwalificatie. Als samenleving is het onze plicht om ook hen te begeleiden
naar een volwaardige plek in de maatschappij.