In memoriam: Sepideh Haj Modiri

Sepideh Haj Modiri was een buitengewoon krachtige en lieve vrouw. Door een noodlottig ongeval is ze maar 44 jaar geworden. Ze overleed op 29 december 2018.

Onze levenspaden kruisten in januari 2015 en we vormden samen bijna twee jaar het Dagelijks Bestuur (DB) van de afdeling PvdA Den Bosch. Gesprekken met haar gingen altijd ergens over en waren, zoals Jolanda vanmiddag opmerkte, vaak filosofisch van aard. Onze DB-vergaderingen waren eigenlijk een soort intervisiegesprekken waarin we naar elkaars meningen en twijfels luisterden en elkaar stimuleerden in onze keuzes.

Sepideh werd geboren in Teheran in 1974, maar ze praatte nooit veel over het verleden. Als geen ander heeft Sepideh ons geleerd dat je in het leven altijd vooruit moet kijken en daarbij moet handelen vanuit je idealen. Ze had een duidelijk beeld van hoe de samenleving er zou moeten uitzien en leefde naar dat beeld; ze wilde van betekenis zijn voor anderen. Ze was een bescheiden en wijze vrouw en we luisterden graag naar haar. Toen Reinoud haar in januari 2016 mocht interviewen voor de rubriek “Vijf vragen aan…” wilde ze daar alleen aan meewerken als ze zelf de vijf vragen mocht bedenken. De vijf vragen kregen vijf krachtige antwoorden.

Nadat in november 2016 onze wegen weer scheidden spraken we elkaar nog regelmatig en gaf ze ons schouderklopjes en duwtjes in de rug. Meestal was dat telefonisch of per WhatsApp en we hebben dus het geluk dat we veel van wat ze met ons deelde terug kunnen lezen.

Op 22 maart 2018, daags na de gemeenteraadsverkiezingen, schreef ze:

“Jullie hebben hard gewerkt, dank jullie wel”. Daarna: “Dat het landelijk minder gaat met zo een prachtige partij met zulke mooie kernwaarden zegt iets over onze performance. We weten onze boodschap niet goed en gepassioneerd over te brengen. Te veel bescheidenheid past niet meer bij 2018. De kiezer wil horen en zien en verbinding voelen en daar lijken we toch niet in te slagen. Ik hoop dat het de PvdA gaat lukken het imago weer op te poetsen.”

Terwijl we de appjes teruglezen komen eindelijk de tranen. We voelden de afgelopen dagen vooral veel ongeloof. Door onze tranen breekt ook weer een voorzichtige lach door als we de app-geschiedenis verder bekijken. We lezen terug dat Sepideh in haar eentje meer stemmen behaalde dan wij samen. Wij konden niet in haar schaduw staan.

De samenleving heeft een buitengewoon krachtige en lieve vrouw verloren. Wij zullen haar missen. Onze gedachten zijn bij haar man Ronald, haar ouders Touradj en Nazly en naaste familie en vrienden.


Foto: Leon van den Akker

In memoriam: Fien van den Broek

Een theekransje

Tekst bij het afscheid van Fien van den Broek in de Blokhut te Eindhoven.


We zijn vandaag samen om afscheid te nemen van Fientje van den Broek-Craanen. 

Oma Fien.

Fien overleed op 13 november en is bijna 93 jaar geworden.

Voor haar vandaag geen heilige mis,  geen herdenkingsdienst, geen ingewikkelde ceremonie. Bij de familie van den Broek doen ze dat anders! Nee ik moet zeggen, bij de familie van den Broek doen WE dat anders, want De familie van den Broek, daar hoor ik ook bij en ik zal zo nog wel uitleggen hoe dat zit. 

Wij vieren het afscheid gewoon met een theekransje. Fien hield van theekransjes, met een wisselende groep dames deed Fien 40 jaar aan theekransjes. 

Het gezin van Fien van den Broek was een bijzonder gezin. Laat ik ze even aan u voorstellen. Fien en haar man Jo kregen vier kinderen. Clemens, Hans, Patries en Marcel. 

Jo overleed al zo’n halve eeuw geleden en ook Clemens en Hans zijn niet meer onder ons, net als kleinzoon Bart. We zijn enige momenten stil om ook aan hen te denken.

Fien bleef ondanks alle verdriet altijd opgeruimd en positief. De dementie was in zekere zin een verlossing voor haar; ze vergat haar verdriet.

Positief, opgeruimd en ook dankbaar. Ik herinner me een bezoek zo’n vijf jaar geleden toen ze nog niet in de Tulp woonde, maar in een huis waar de zorg simpelweg te kort schoot omdat er te weinig mensen werkten. Toen we binnenkwamen rook het niet al te fris, ze was gevallen en lag op de grond. Het eerste wat ze zei toen we binnenkwamen was: “de mensen zijn hier zo aardig voor me”

Een bijzonder gezin zei ik al, niet in de laatste plaats omdat iedereen er welkom was en omdat iedereen er welkom bleef. Patries en Marcel kregen nieuwe partners, maar hun oude partners zijn hier ook. 

Nadat Hans overleed in 2005 kwam ik in het leven van zijn vrouw Ankie en sindsdien hoor ik ook bij de familie van den Broek. Vanaf dag één voelde ik me er welkom.


Het is een creatief gezin. Dochter Patries is creatief in de keuken en op het podium, ze zal vandaag zingen. 

Zoon Marcel staat niet graag op het podium. Hij zei gisteren “ik ben meer van de plaatjes dan van de praatjes”. Marcel maakte dus een levend schilderij dat u hier op het scherm ziet.

Harde werkers zijn het ook. Patries doet het liefst alles zelf. Zij maakte de soep voor vandaag, haar man Henri mocht de balletjes draaien. En als u goed naar het levend schilderij van Marcel kijkt dan ziet u dat daar ook wat uurtjes werk in zitten.

Een Creatief gezin én mensen met oog voor detail. Kleinzoon Daan zorgde voor het decor vandaag. Let op de lelietjes van dalen en ook op de schalen met peren; bij Fien thuis was er vroeger een perenboom Let ook op de theemuts en het theeservies en het gehaakte randje om de kist dat Kitty maakte.

Fien is hier ongeveer tot half 3, ze ligt bij de open haard want ze hield niet van kouwe voeten. Om half 3 brengen wij haar met een kleine groep naar het crematorium.

Deze bijeenkomst moet niet te statisch worden zei Marcel gisteren, er zijn een paar mensen die iets willen zeggen, er is een playlist met liedjes die Fien mooi vond en er is Gerrit die gitaar speelt. Hoe het precies gaat lopen weten we nu nog niet en dat is ook niet erg. Want in huize van den Broek geldt alles kan en alles mag. Er is voldoende te eten en te drinken en U mag huilen, lachen, applaudisseren, meezingen, opstaan, een rondje lopen en even bij Fien langs.

Geen heilige mis,  geen herdenkingsdienst, geen ingewikkelde ceremonie. Dit is een theekransje, maar het is zeker geen heilloze bedoeling. Bij de open haard staat een collectebus voor het Leger des Heils.

Hier kunt u online doneren aan het Leger des Heils. 

Cheque voor stichting Leergeld

Ter gelegenheid van de ondertekening van een nieuw regionaal convenant “VSV en Kwetsbare Jongeren” presenteerde ik op 31 maart mijn bundel “Namen en Rugnummers”. Het boekje is een verzameling van columns over onderwijs, opvoeding en schooluitval. Het verscheen in een bescheiden oplage van 600 exemplaren en ik kondigde op 31 maart al aan dat de opbrengst naar de Stichting Leergeld zou gaan. De Stichting Leergeld steunt kinderen uit arme gezinnen door financiële hulp te organiseren.

Vandaag mocht ik een cheque van €1134,50 overhandigen aan Hans van Veen, voorzitter van de Stichting Leergeld ‘s-Hertogenbosch. 

Het boekje  “Namen en Rugnummers” is niet meer te koop, maar ik heb nog een aantal exemplaren. Mocht u interesse hebben stuur dan een mailtje: reinoudvanuffelen@gmail.com

U kunt de Stichting Leergeld ondersteunen door een bedrag naar keuze over te maken op NL16 RABO 0171 9636 95 t.n.v. de Stichting Leergeld ‘s-Hertogenbosch

Ome Frans

Tekst uitgesproken bij het afscheid van Frans van der Meijs op 27 augustus 2016.



Frans was een familieman en het kwam goed uit dat hij veel familie had. Broers, zussen, neefjes, nichtjes. Cok, de familie Kuil.

Maar daar bleef het niet bij want wij en dan bedoel ik het gezin van Jan en Nel van Uffelen uit Langeraar waren OOK familie van Frans. Immers, Frans bracht bijna ieder jaar de kerst bij ons door en mijn broer, zus en ikzelf noemden hem altijd OME FRANS, dus geen FRANS, geen OOM FRANS, maar OME FRANS.

OME Frans en mijn vader waren min of meer buurjongens in de Zuidbuurt in Maasland. OME Frans was 3 jaar ouder dan mijn vader, ze hebben nooit bij elkaar in de klas gezeten maar werden beiden onderwijzer en vonden elkaar ook in het verenigingsleven te Maasland.

OME Frans hoorde er gewoon bij en was echt onderdeel van ons gezin. Iedere kerstvakantie kwam hij met de fiets naar Langeraar, meer dan 50 km fietsen, maar daar draaide hij zijn hand niet voor om, hij was ook wel eens naar de Dordogne komen fietsen toen we daarop de camping stonden. En als hij dan bij ons was in de kerstvakantie stond hij iedere morgen erg vroeg op en wandelde hij naar de bakker om warme broodjes te halen. Ook wisten wij dat als OME Frans kwam dat er de volgende dag kerstkransjes aan de boom zouden hangen. Je zag hem genieten van het gezinsleven en hij deed ook mee aan onze jaarlijkse sjoelcompetitie en voor hem was het meedoen belangrijker dan het winnen. Tijdens die kerstdagen zag je hem ook heel veel kaarten schrijven, kaarten naar al zijn familieleden en vrienden, veelal zelf gemaakt en met een stichtelijke spreuk.

Heel soms kwam hij niet met de kerst. Hij ging dan naar zijn andere familie in Canada. Wij vonden dat maar saai, een kerst zonder OME Frans.

Twee keer zijn we die decemberweken ook naar Zuid-Frankrijk gegaan met ons gezin en OME Frans ging natuurlijk mee. In december 1983 zou hij met de fiets vanaf het station in Avignon naar ons huisje komen, 70 kilometer. Ik vond het maar lang duren en ben hem tegemoet gefietst. We hebben die weken veel samen gereden, maar OME Frans was een familieman en ik, in die tijd een eigenwijze puber die alleen deed waar die zelf zin in had. Ik ging dus iedere dag fietsen en OME Frans ging de ene dag met mij en de andere dag met de rest van ons gezin op pad.

Mijn vader maakte handig gebruik van mijn adoratie voor OME FRANS. Toen ik op een leeftijd was dat ik niet meer graag mee ging op visite bij opa en oma opperde hij. “Joh ga er gewoon met de fiets naar toe, net als OME FRANS.

Een nieuwe traditie was geboren, ik ging voortaan op de fiets naar mijn grootouders in Maassluis.

Ook toen wij ouder werden en ieder onze eigen weg gingen bleef er contact met OME Frans, die ik voortaan gewoon bij zijn voornaam noemde. Zo waren wij als gezin bijvoorbeeld ook aanwezig bij zijn afscheid als onderwijzer en is hij ook eens bij mij in Nijmegen op bezoek geweest toen ik daar studeerde.

Vaak gingen onze gesprekken over fietsen, versnellingen en derailleurs en in augustus 2011 ben ik nog eens met hem gaan fietsen. Dat was best confronterend, toen we Vlaardingen uit de polder in fietsten was hij op zijn gemak maar zodra we zijn huis naderden wist hij de weg niet meer.

De laatste jaren van Frans zijn leven waren niet zijn beste jaren. Ik kan me moeilijk voorstellen hoe het is als je zo de grip op alles kwijt raakt. Mijn vader was verdrietig want echt contact met zijn oude vriend was erg moeilijk geworden. In 2013 overleed mijn vader plotseling en bij het afscheid had ik wel echt contact met Frans. Hij zei niet veel maar de omhelzing was intens. Wat een breekbare man was het geworden, Frans van der Meijs, mijn OME FRANS.

Vorige week zondag is mijn moeder nog bij hem op bezoek geweest. Mijn moeder vertelde aan Frans over mij en dat ik deze zomer naar Berlijn ben gefietst.

Frans glimlachte en zei even later.

NEL EVEN NAAR LANGERAAR FIETSEN en dat was het laatste wat ze van hem gehoord heeft.

OME FRANS, GOEDE REIS.

Leerrecht

Vandaag is het de dag van de leerplicht. De leerplichtwet dateert uit 1969; ik was toen 4 jaar oud en ging naar de kleuterschool. Dat vond ik leuk en spannend.

Maar een wet is maar een wet en het woord leerplicht is echt niet meer van deze tijd. Ik vind dat we zouden moeten spreken van een leerrecht, want ieder kind heeft het recht om te leren en in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind is dit ook opgenomen:

Elk kind heeft het recht op onderwijs dat hem/haar voorbereidt op een actief, verantwoordelijk leven als volwassene in een vrije samenleving met respect voor anderen en de omgeving.

Het verdrag dateert ook alweer van 1989. Ik was toen 24 jaar oud en net gestopt met mijn studie.

Hoewel cijfers en statistieken beweren dat het goed gaat met Nederlandse kinderen, zijn er wel blijvende zorgen. In 2014 stelde kinderombudsman Marc Dullaert: ‘Een op de negen kinderen leeft in armoede en goed onderwijs op maat voor kinderen die extra zorg nodig hebben, wordt maar geen vanzelfsprekendheid.’

Goed onderwijs is onderwijs dat uitdaagt en dat recht doet aan de drie psychologische basisbehoeften van ieder mens; relatie, autonomie en competentie.

In het mbo zien we op meerdere plaatsen hybride leeromgevingen ontstaan. Dit is een omgeving waarin praktijk en theorie dusdanig zijn verweven dat deze in hoge mate overeenkomt met de authentieke beroepspraktijk.

De school als het echte leven dus en zo hoort het ook te zijn. De school is een leergemeenschap, maar de school zou ook en vooral een leefgemeenschap moeten zijn.

Een plek waar je graag naar toe gaat om jezelf te ontwikkelen; als vakman of vakvrouw, als burger en als mens. Een plek waar je soms in de schoolbankjes zit en soms in een praktijkomgeving werkt. Een plek waar aandacht is voor vaktechniek, maar ook voor het ontwikkelen van een attitude en positieve levenshouding. Een plek waar je het leven leert. Een plek ook waar we als professionals ons stinkende best doen en het goede voorbeeld geven. Een plek waar we erkennen dat al onze leerlingen zorg en aandacht nodig hebben en dat sommige leerlingen extra zorg en aandacht nodig hebben.  

En dan nog moeten we ons realiseren dat er kinderen zijn die niet gemaakt zijn voor school en de school verlaten zonder startkwalificatie. Als samenleving is het onze plicht om ook hen te begeleiden naar een volwaardige plek in de maatschappij.

“Tuin der lusten” niet in Oeteldonkse optocht

De “Tuin der lusten” was niet te zien tijdens de grote optocht op 6 maart.

Oeteldonkers Rob Bots en Reinoud van Uffelen toonden het schilderij tijdens de intocht op 7 februari onder het motto “Wij hebben um wel!”. Bij de grote Jeroen Bosch tentoonstelling in het Noordbrabants Museum hing alleen een kopie van een zijpaneel.

Maar Bots en Van Uffelen hadden um dus wel! De heren hadden het schilderij in bruikleen gekregen en bij zorgvuldige restauratie was op de plek waar de fontein staat een afbeelding van Knillis met Hendrien tevoorschijn gekomen. Wetenschappers concludeerden derhalve dat Jeroen Bosch de “Tuin der lusten” in een schrikkeljaar moet hebben geschilderd.

Het schilderij stond sinds 7 februari gewoon bij Rob Bots in de garage. Daar is het woensdagavond licht beschadigd. Rond 23.00 uur begon er een lading sloopafval te schuiven op het GZG-terrein. Rob Bots: “Ik woon op zo’n 500 meter van het bewuste terrein en heel het huis trilde. De volgende ochtend zag ik dat het schilderij was omgevallen. Ik heb dat natuurlijk gelijk gemeld bij het Prado. Zij aarzelden eerst nog, maar toen er zaterdagavond ook nog een pand op de markt instortte waren ze klip en klaar. Het schilderij moest terug naar Spanje” 

Gastvrijheid

December 1987. Ik was 22 jaar en stond te liften in Palmyra, Syrië. Mijn reisdoel was Damascus in het zuidwesten en ik zou daarna verder reizen richting Jordanië en Egypte. Ik vond Syrië een prachtig land, maar ik had slechts een visum voor twee weken.

Binnen no-time had ik een lift van een zekere Joseph, hij was vrachtwagenchauffeur maar sprak geen woord Engels. Zijn gastvrijheid kende echter geen grenzen. Na een klein half uur parkeerde hij de vrachtwagen op een parkeerplaats midden in de woestijn. Er werd een onbestemd goedje bereid op een petroleumstelletje, het leek op linzensoep. Er was oud, plat brood dat opgebakken weer knapperig werd en prima smaakte. Het eten stond op tafel, of eigenlijk op een kleedje op de grond en toen kwamen de glazen tevoorschijn. Er  werd een zelf gebrouwen drankje geschonken: Arak. Het leek op Ouzo dat ik kende uit Griekenland en was vooral erg sterk.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd was ik in Qamishli. Helemaal in het Noordoosten en dus aan de andere kant van het land.

We waren op een industrieterreintje waar het vooral erg stoffig was. Joseph bleek jute zakken met inhoud te vervoeren. Wat er inzat weet ik niet meer, wel dat de zakken ieder 50 kilogram wogen en dat er tientallen jongemannen tevoorschijn kwamen die in een mum van tijd en uiterst efficiënt de vrachtwagen leegmaakten.

Een van die jongemannen heette Ali en nam me mee naar zijn huis. Zijn oudere broer Hussein sprak een paar woorden Engels en ik kreeg een douche, een bed en een warme maaltijd. Zelfs het buskaartje naar Damascus, meer dan 700 kilometer verderop, werd voor mij betaald. De bus vertrok pas de volgende ochtend en de rest van de dag werd ik vooral aangestaard. Ik ervoer de gastvrijheid als enigszins beklemmend.

Gastvrijheid

December 2015. We hadden twee Syrische gasten aan tafel tijdens de kerstdagen. Het was bijzonder, maar het gaf me ook een ongemakkelijk gevoel. Want we blijven Nederlanders, zijn gesteld op onze privacy en onze gastvrijheid kent grenzen. Na drie nachten kwam er een eind aan de logeerpartij en bracht ik de jongens weer naar de noodopvanglocatie Heumensoord. Op de terugweg in de auto wist ik niet wat ik moest zeggen.

Gastvrijheid

“Groeten uit gastvrij ’s-Hertogenbosch” is toch vooral een commerciële boodschap en in de horeca-wereld wordt er zelfs gesproken over een gastvrijheidsconcept.

Maar gastvrijheid is geen concept en gastvrij ben je niet om er zelf beter van te worden. Daarom vind ik het ook moeilijk er op Facebook over te berichten of een column over te schrijven. Want over gastvrijheid moet je niet te veel praten.

Gastvrijheid is vooral een kwestie van doen.