
Het was een goed schooljaar. Ik praat makkelijk en ik heb met veel van jullie gepraat. Dat vond ik altijd fijn. Soms praatten we in het echt, soms ook per WhatsApp. Als ik een verhaaltje schreef en je reageerde, dan reageerde ik weer terug. Zo ontstond vaak een leuk gesprek. Ik leerde daar heel veel van. Want ik leer niet uit boeken, ik leer van mensen. Als je zoals ik met heel veel mensen praat, dan leer je ook heel veel.
Maar ik heb veel gepraat. Soms teveel. Nu is het vakantie. Ik stop met veel praten.
Ik heb nieuws gekregen. Dat nieuws is niet fijn. Ik ben ziek. Ik heb iets in mijn hoofd. Het kan geopereerd worden. Ik ben bijna nooit bang. Maar een hersenoperatie is wel spannend. Soms ben ik nu een beetje bang. Maar ik ben vooral rustig. Ik heb een groot vertrouwen.
Ik heb geleerd altijd op mezelf te vertrouwen. Ik vertrouw ook op mijn vrouw en mijn vijf zoons, mijn moeder, mijn broer en zus. En ik vertrouw op alle lieve mensen om me heen.
Ik zal voorlopig niet helpen met praktische dingen. Ik weet ook dat je veel zelf kunt. Maar misschien helpt dit verhaaltje je wel. Als ik iets wil dan lukt het meestal wel en ik wil nu beter worden. Ik vind het leven veel te leuk. Mijn vrouw en vijf zoons helpen mij. Ze vinden het ook niet fijn.
Hopelijk hebben jullie ook iets van mij geleerd. Je hoeft niet sterk te zijn. Als je iets zelf kunt, dan moet je het gewoon zelf doen, met een moeilijk woord heet dat zelfredzaamheid.
Maar als iets niet lukt dan moet je hulp vragen. Hulp van je familie. Hulp van een klasgenoot. Hulp van een collega. Hulp van een vriend of vriendin. Hulp van een mentor. Hulp van een maatschappelijk werker. Hulp van een psycholoog. Hulp van gewoon iemand die je vertrouwt.
En als je jezelf vertrouwt kun je andere mensen ook vertrouwen.
Het komt goed.
Het is al goed.

Je mag reageren, maar het hoeft niet. Voel je vooral niet verplicht. Ik vind het fijn om aardige berichtjes te ontvangen. Reken er niet op dat ik nog een berichtje terug stuur. Ik moet zuinig zijn met mijn energie.
Maar het is al fijn als je af en toe aan mij denkt of voor mij bidt. Ik vind het allemaal goed.
Dit was voorlopig mijn laatste verhaaltje in eenvoudig Nederlands.
Ik wens je een fijne zomer.